Op haar tiende schreef Ieteke het volgende
versje:
Elfje
Ik was een elfje
heel teer en klein Ik droeg een rokje
van zachtroze satijn 'k Had vleugels en zweefde over het mos
van het frisgroene voorjaarsbos Ik wipte in een bloempje, 't was
goudgeel van kleur
het had een heerlijke zoete geur Ik ging liggen
de zon straalde warm en blij
op bloemen, op vlinders
en ook op mij Ik wiegde zacht op de steel heen en weer
maar opeens...
daar knapte het En ik, ik was geen elfje meer
Ik werd wakker en lag in m'n bed |